Een koor of zanggroep dat repeteert of optreedt met gebruik van beschermd zangrepertoire, is daarvoor jaarlijks een wettelijke vergoeding verschuldigd. Dat is geregeld in de Auteurswet. Door middel van een aantal internationale verdragen heeft deze bescherming een wereldwijde dekking.
Zo kunnen auteurs inkomsten vergaren uit hun werk en leven van hun creatieve beroep. Voor het voorbestaan van de (lichte) zangmuziek is het van belang dat ook Vocalink -leden dit intellectuele eigendom respecteren.
Het auteursrecht op een werk eindigt 70 jaar na het overlijden van de maker. Te rekenen vanaf 2024 is dus alle muziek van vóór 1954 rechtenvrij. Als een arrangeur een arrangement maakt van een origineel muziekwerk, telt de leeftijd van de arrangeur.
Hieronder vind je informatie over de voorwaarden die gelden, wat er wel/niet onder het auteursrecht valt, en hoe je als koor/groep het beste kunt handelen.
Het auteursrecht bestaat voor zanggroepen uit vier onderdelen.
Een zanggroep dient voor elke zanger een exemplaar te kopen. Dat kan bladmuziek op papier zijn, of digitaal, rechtstreeks besteld bij een uitgeverij of gekocht bij een muziekwinkel. Komen er leden bij, dan moeten aanvullende exemplaren worden gekocht (maar zie wel punt 4 over additioneel kopiëren). De uitgever heeft het exclusieve recht om de muziek te verkopen, en betaalt de auteurs (componist, tekstschrijver, arrangeur). Onder aan de muziek staat meestal vermeld: © Copyright <uitgeversnaam, jaartal>. De bladmuziek is het exclusieve eigendom van de zanggroep en mag niet aan derden ter beschikking worden gesteld. Zingen van gratis verworven bladmuziek is in alle gevallen illegaal en betekent broodroof voor de auteurs.
Iedereen die een auteursrechtelijk beschermd muziekstuk wil arrangeren, heeft daarvoor toestemming (autorisatie) nodig van de rechthebbende (componist/tekstschrijver of uitgever). De titelcatalogus van Buma/Stemra biedt een overzicht van de aldaar geregistreerde werken en de rechthebbenden daarvan. Zie http://www.bumastemra.nl/over-bumastemra/titelcatalogus.
Een groep kan aan de rechthebbende vragen om toestemming om een muziekstuk in een eigen arrangement uit te voeren. Normaal kan dit voor een bedrag rond € 50,00. Vaak is dat verbonden aan nadere voorwaarden, bijvoorbeeld dat het koorarrangement alleen kan worden gebruikt voor repetities en uitvoeringen van de eigen groep. Het betekent nog steeds dat de groep voor elk lid ook de originele bladmuziek dient aan te schaffen. De arrangeur mag niet zijn/haar naam op het arrangement zetten.
Op eigen naam uitgeven van een arrangement door een arrangeur mag alleen met ‘autorisatie’ van de rechthebbende. Dan is het arrangement legaal en mag de arrangeur het verkopen. In de catalogus van Buma/Stemra staan 2 miljoen muziekstukken vermeld met de naam van de rechthebbende(n). De arrangeur wendt zich tot de betrokken rechthebbende (of diens uitgever) om autorisatie te verkrijgen. Organisaties als Chorusonline.nl en Zoecmusic.nl kun je vragen de autorisatie te regelen; je ontvangt de auteursrechtelijke inkomsten dan via hen.
Niet uitgegeven muziekwerken
Als een muziekstuk niet is uitgegeven, mag het niet worden bewerkt! Door het stuk niet uit te geven maakt de rechthebbende duidelijk dat hij het alleenrecht wil uitoefenen.
Veel gestelde vragen over auteursrechtelijke vergoedingen
www.auteursrecht.nl
Zie over auteursrecht de zeer informatieve pagina van de Federatie Auteursrechtbelangen, het samenwerkingsplatform van drie organisaties: Het Platform Makers, Het Platform Creatieve Media Industrie en VOI©E, de branchevereniging van collectieve beheersorganisaties voor auteurs- of naburige rechten: https://www.auteursrecht.nl/.